PTSS

Een posttraumatische stressstoornis (PTSS) is een psychische stoornis die op elke leeftijd kan ontstaan na het ervaren van een (zeer) traumatische gebeurtenis. Het heeft vaak een grote impact op verschillende delen van je leven, zoals je sociale relaties en werk-/schoolprestaties. Ongeveer 10% van kinderen, jongeren en volwassenen die te maken hebben gehad met een traumatische gebeurtenis, ontwikkelt hierna PTSS. Maar wat verstaan we onder een traumatische gebeurtenis?

Je hebt verschillende soorten trauma fysiek trauma, shock trauma, ontwikkelingstrauma (sociale druk, voeding). PTSS valt onder shock trauma. Er is primaire PTSS en secundaire PTSS. Bij de eerste heb je daadwerkelijk het trauma meegemaakt, bij de tweede ben je getraumatiseerd door de trauma’s van anderen. Bijvoorbeeld tijdens politiewerk of werken in het ziekenhuis. Je hebt dezelfde klachten en symptomen als bij een primaire PTSS maar het trauma heb je niet daadwerkelijk meegemaakt. Je maakt als kind, jongere en volwassene van alles mee in het leven. Vaak zijn dit plezierige of neutrale gebeurtenissen, maar soms zijn het ingrijpende, schokkende gebeurtenissen. Hierbij kun je denken aan:

  • Fysiek geweld
  • Emotionele verwaarlozing
  • Seksuele mishandeling
  • Langdurig gepest worden
  • Meemaken van natuurramp of oorlogsgeweld
  • Hebben van gezinslid met een chronische psychise of lichamelijk ziekte
  • Overlijden ouder
  • Vechtscheiding waarbij kinderen vaak worden blootgeseteld aan geweld tussen ouders

Sommige mensen zijn in staat om zelf en/ of met hun omgeving de traumatische gebeurtenis te verwerken. Anderen hebben daar meer moeite mee en kunnen psychische klachten ontwikkelen. Het is heel normaal om na een traumatische gebeurtenis last te hebben van symptomen als nachtmerries, flashbacks, schrikreactie etc. Deze klachten moeten alleen niet je leven overnemen.

PTSS primair

Kenmerkend aan een posttraumatisch stressstoornis is dat traumatische ervaringen ongewild op verschillende manieren of momenten in je leven weer worden opgeroepen. Vaak ervaar je dan intense angst, paniek, omdat je het trauma als het waren opnieuw beleeft. Psychische klachten die het PTSS vaak voorkomen zijn:

  • Terugkerende, onvrijwillige en pijnlijke herinneringen aan de gebeurtenis
  • Nachtmerries
  • Flashbacks
  • Last hebben van prikkelbaarheid en woede uitbarstingen (zonder goede reden)
  • Roekeloos en zelfdestructief gedrag
  • Concentratieproblemen
  • Overdreven schrikachtig zijn
  • Altijd waakzaam zijn
  • Moeite hebben met in- of doorslapen of onrustig slapen
  • Aanhoudende negatieve stemming (zoals angst, boosheid, schuldgevoelens en schaamte)
  • Duidelijk minder geïnteresseerd zijn in het doen van belangrijke activiteiten
  • Het gevoel hebben minder verbonden te zijn met anderen en je sociaal terugtrekken
  • Moeite hebben met het ervaren van positieve emoties (zoals geluk, tevredenheid of liefde)

Zowel oorzaken, gevolgen als de duur van PTSS-symptomen verschillen per persoon. Ongeveer de helft van de volwassenen die last heeft van PTSS heeft er na drie maanden geen last meer van. Maar sommige mensen kunnen langer dan een jaar en soms meer dan 50 jaar last hebben van bepaalde symptomen. Er zijn verschillende factoren die hierbij een rol spelen, zoals ernst en soort traumatische gebeurtenis die je hebt ervaren. Hoe vaak je blootgesteld wordt aan dingen die je daaraan doen herinneren, persoonlijke karaktereigenschappen en de manier waarop je met lastige situaties omgaat. Tijdens de behandeling leer je vaardigheden te ontwikkelen waardoor je meer grip op je eigen leven kan creëren.

PTSS secundair

Verhalen over kindermisbruik, verhalen van vluchtelingen, werken met gezinnen waar extreem veel geweld wordt gebruikt: hulpverleners krijgen vaak heel wat over zich heen. Soms krijgen ze daardoor zelf klachten. De term secundaire traumatisering is nog niet erg bekend. Wie kunnen er gevoelig zijn voor secundaire PTSS?

  • Hele jonge (naïeve) therapeuten maar ook juist de wat oudere generatie waar de rek wat uit is.
  • Hulpverleners die veel lange slepende zaken met weinig kans op verandering onder hun hoede hebben.
  • Eigen (onverwerkte) ervaringen met misbruik en verwaarlozing.
  • Organisaties waarin weinig methodisch te werk wordt gegaan. In goede, heldere werkmethoden is verweven hoe de hulpverlener moet omgaan met afstand en nabijheid van de cliënt.
  • Hulpverleners die vaak traumaverhalen horen, kunnen kwetsbaarder zijn maar dat hoeft niet. Hulpverleners die er alleen zo nu en dan mee in aanraking komen, zijn er soms gevoeliger voor omdat ze er niet op voorbereid zijn.
  • Langdurig blootstelling van traumatisering van anderen.
  • Als er geen ruimte is voor het delen van je verhaal en hoe jij dit ervaren hebt.
Geloof niet alles wat je denkt.